Het lot van de wereld - Celaglar
HET EIND
Disclaimer: Alle namen e.d. zijn niet door mij bedacht, maar door J.K. Rowling. Het verhaal heb ik echter wel zelf bedacht.
*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*
Harry keek om zich heen. Overal was vuur. Delen van het kasteel lagen in puin. Leerlingen renden gillend de school uit. �Dus het lot van de wereld zal hier worden beslist,� dacht Harry, �voor de poorten van Zweinstein!� �Rennen Harry,� riep Simon Fillister, �de Dooddoeners zitten ons op de hielen.� Maar Harry bleef staan. �Ik vlucht niet, dacht hij, ik ga de confrontatie aan. ��n van ons zal deze avond niet overleven!�
Eerder die avond was Zweinstein ineens aangevallen door Dooddoeners. Ze waren met velen. De Orde kon er niets meer aan doen. De overmacht was te groot. De Dooddoeners waren tijdens het avondmaal de school binnen gegaan. Ze waren niet opgemerkt, tot dat het te laat was. Leerlingen probeerden te vluchten, maar veel van hen werden vermoord. De Dooddoeners maakten de school helemaal kapot. Nog steeds stroomden de leerlingen naar buiten. Alsof dat alles nog niet erg genoeg was, ging nu het gerucht dat Voldemort zelf de school binnen was gekomen, maar niemand wist hoe dat kon. De school was toch helemaal beschermd? Harry hoorde zelfs dat Voldemort het schoolhoofd, Minerva Anderling, had vermoord. �Ik moet er iets aan doen, ik kan hem nu verslaan,� zei Harry in zichzelf, �ik heb niet voor niets al die Gruzielementen vernietigd!�
Harry liep de school in, die nu zo ongeveer verlaten was. Alle leerlingen waren gevlucht. Af en toe kwam hij een verdwaalde huiself tegen, maar meer tekens van leven waren er niet. Zelfs de schilderijen waren helemaal leeg. Harry liep verder. Vele wandgordijnen stonden in brand. Er zaten gaten in de muren, alsof een reus er met zijn knots tegenaan had geslagen. Rook kwam uit de gangen. Harry liep naar de enorme deuren van de Grote Zaal. Daar lag ze, voor de deuren, Minerva Anderling. Ze bewoog niet. Ze had geen schrammetje maar Harry kon toch zien dat ze het niet had overleefd. �Het spijt me,� zei hij. Hij liep door. Geen tafel in de zaal stond meer recht. Resten van het avondmaal lagen over de vloeren verspreid. Het betoverde plafond was een grote donderbui. Alle kaarsen in de zaal waren uit, waardoor Harry maar weinig zag. De grote banier van Zweinstein hing brandend aan de muur. Het licht van het vuur verschafte Harry wat meer zicht. Het was niet veel, maar genoeg om een donkere gedaante aan de Oppertafel te ontdekken. Daar zat hij, op de stoel van het schoolhoofd. De stoel waar eens Albus Perkamentus had gezeten. De stoel die dit jaar aan Anderling had toebehoort. De stoel, die bedoeld was voor nobele tovenaars, maar waar nu een duistere tovenaar op zat. De stoel, waar nu Voldemort op zat. Hij droeg een simpel, zwart gewaad. Door de wind in de zaal leek het gewaad te zweven. Harry kon het gezicht van Voldemort niet goed zien, maar hij zag wel twee rode schitteringen onder de kap vandaan komen. �Daar ben je dan, Harry.� Zijn stem klonk heel hoog, maar toch weer heel laag. Voldemort siste een beetje, als een slang. Terwijl hij praatte stak hij af en toe zijn puntige, slangachtige tong naar buiten. �Ik heb lang op je gewacht, Harry. Maar hier sta je dan, je toverstok in de aanslag, alsof dat je gaat helpen. Ik wist wel dat je weer naar binnen zou gaan. Dat je niet naar de raad van je vrienden zou luisteren. Je bent zo voorspelbaar!� Harry zei niets. Woede kropte zich in hem op. Hij voelde de haat door zijn aderen stromen. Hij was er mee doordrenkt. Haat jegens Voldemort, de tovenaar die hem alles had ontnomen, zijn ouders, zijn jeugd. Alle slechte dingen in zijn leven waren aan Voldemort te danken. �Ik zie dat je gegroeid bent, Harry. Je bent een stuk langer dan twee jaar terug. Je kunt je onze ontmoeting toch nog wel herinneren? Je weet wel, dat was de avond dat je besloot om de held uit te hangen, zoals nu. Door jouw toedoen stierf je peetvader toen, weet je nog wel?� Harry antwoorde niet. Hij wist dat Voldemort dit alleen maar zei om hem op te naaien. Hij wist dat Voldemort probeerde zijn zwakke punt te vinden. Hij wist dat Voldemort hem uit probeerde. Maar hij wist ook dat Voldemort dacht dat al zijn Gruzielementen nog intact waren. �Dat is mijn voordeel,� dacht Harry, �Voldemort weet niet dat hij kan sterven.�
Voldemort stond langzaam op. Hij liep van de tafel weg, de zaal in. Harry zag het gewaad van Voldemort zweven op de wind. Het plafond donderde. Voldemort trok langzaam zijn kap af. Harry zag de grote, rode ogen. Het hoofd van Voldemort zat onder de littekens. Aderen liepen door zijn gezicht, dat erg ingevallen was. Voldmort likte met zijn tong zijn lippen af. �Slang,� dacht Harry.
Voldemort stak heel rustg zijn hand in zijn gewaad. Langzaam haalde hij zijn toverstok te voorschijn. �Kom Hary, je bent vast wel in voor een duel!� zei hij lachend. Terwijl hij dat zei zwaaide hij met zijn staf. Harry kon de spreuk nog net blokken. Hij voelde de kracht van de spreuk op hem bonken. Alsof iemand met een hamer op zijn arm sloeg. Harry vuurde ook een spreuk af. Die werd geblokt. Voldemort antwoorde met een blauwe lichtstraal, waardoor Harry achterover werd gegooid. Hij stond weer op. Toen vuurde Harry in ijltempo rode energiestralen op Voldemort af, waardoor die zijn handen vol had om zich te verdedigen. Voldemort stuurde een enorme lichtbol op Harry af, die hem maar net kon ontwijken. Harry stapte naar achteren, maar struikelde over een omgevallen stoel. �Accio toverstok,� hoorde Harry Voldemort schreeuwen. Harry probeerde zijn staf vast te houden, maar de spreuk was te sterk. Harry was machteloos. Voldemort sprak een spreuk uit. Harry kon zich niet meer bewegen. Hij was totaal verlamd. Dit deed hem weer denken aan de avond dat Perkamentus stierf. De avond dat duidelijk werd dat Sneep een verader was. De avond dat Harry�s hoop de grond in werd geboord.
Voldemort liep grijnzend op Harry af. Een steek vlamde door diens litteken. Plotseling draaide Voldemort zich om. Er kwamen wel twintig centaurs op Voldemort afgestormd. Ze bestookten Voldemort met pijlen. Om zich te beschermen riep hij een gouden schild op. Alle pijlen ketsten af op het schild, maar ze hielden Voldemort wel bezig. Harry zag dat de centaurs werden aangevoerd door Ban. Dat verbaasde Harry, omdat Ban eens had gezegd nooit mensen te helpen. Harry�s litteken ging steeds meer pijn doen. Zijn hoofd leek te barsten.
Het werd zwart voor zijn ogen.
Harry, kijk me aan! Harry werd wakker. Hij keek recht in het gezicht van Hermelien. Hij wilde overeind komen, maar dat kon hij niet. �Blijf rustig zitten,� zei Hermelien, �je moet rusten.� �Maar Voldemort dan, wat is er gebeurd?�, vroeg Harry. �Je hebt Voldemort gedood Harry, het is je gelukt!� �Hoe dan,� vroeg hij. �Toen Voldemort je verlamd had kwamen de centaurs je te hulp. Op dat moment viel je flauw, maar Ban hoorde je heel duidelijk Avada Kedavra roepen. Nadat je dat deed, riep je: �Ik kom eraan, pap en mam, ik kom eraan.�
�Waarschijnlijk heb je toen je flauwviel aan je ouders gedacht en onbewust een spreuk uitgesproken. Je liefde voor je ouders heeft je de kracht geschonken om Voldemort te verslaan.� �Hij is dus echt dood?, vroeg Harry ongelovig. �Ja Harry, je bent een held!�
Harry werd weer wakker. Hij was na zijn gesprek met Hermelien in slaap gevallen. Toen hij weer op keek zag hij dat Ginny naast zijn bed zat. Ze huilde.
�Wat is er, waarom huil je?� vroeg hij. �Ron heeft het gevecht met de Dooddoeners niet overleefd.� Harry voelde een steen in zijn maag vallen. Zijn beste vriend was er niet meer. Dit verlies was erger dan dat Harry al had geleden. Erger dan de dood van Sirius, erger dan de dood van Perkamentus. Nooit meer zou Harry het rode haar zien, het lachende gezicht. Harry voelde nu pas echt hoe groot de invloed van Voldemort op zijn leven is. Ginny stond op, liep naar Harry�s bed en omhelsde hem. Voordat ze wegliep drukte ze nog even een kus op zijn litteken!